Herdenking Loods 24 en Joods Kindermonument

Onder grote belangstelling van ca. 400 personen vond op dinsdag 30 juli 2019 de jaarlijkse herdenking op de Eva Cohen-Hartogkade plaats, georganiseerd op initiatief van “stichting loods 24 en joods kindermonument”. 

Burgemeester Ahmed Aboutaleb hield een bijzondere toespraak. Vervolgens namen de kinderburgemeester van Barendrecht, de Commissaris van de Koning in Zuid Holland, Jaap Smit, en de Ambassadeur van Israel, Aviv Shir-On, nog het woord. Aansluitend werden 2 gebeden uitgesproken door Rotterdamse rabbijnen gevolgd met twee minuten stilte.

Tijdens de kranslegging werden11 kransen gelegd. Namens de bewonersvereniging heeft Joris Verhoeven bloemen neergelegd. Met het defilé langs het monument, geopend door de Burgemeester, werd deze gedenkwaardige en ingetogen herdenking afgesloten.

toespraak burgemeester Abutaleb

Toespraak burgemeester Aboutaleb

Dames en heren,

Het doet mij goed u hier te zien, om hier te zijn, bij Loods 24. Om samen stil te staan bij de inktzwarte bladzijden uit de geschiedenis van onze stad.

Een geschiedenis die begint met woorden. Woorden om zand in de ogen te strooien, om te verhullen. Woorden die eerst alleen worden gefluisterd, maar later hardop uitgesproken.
Daarna worden ze opgeschreven. En vormen een vraagstuk. Een vraagstuk met een merkteken. Soms teruggebracht tot één letter.

Achter iedere letter schuilt een naam:

Ieder mens heeft een naam
Gekregen van God
Van zijn vader en moeder
Ieder mens heeft een naam
Naar zijn gestalte en zijn lach
En naar zijn kleding
Ieder mens heeft een naam
Gekregen van de bergen
En van zijn muren
Ieder mens heeft een naam
Gekregen van de sterren
En van zijn buren
Ieder mens heeft een naam
Naar zijn zonden
En zijn verlangens
Ieder mens heeft een naam
Gekregen van zijn haters
En van zijn liefde
Ieder mens heeft een naam
Naar zijn feestdagen
En naar zijn werk
Ieder mens heeft een naam
Naar de jaargetijden
En naar zijn blindheid
Ieder mens heeft een naam
Gekregen van de zee
En van zijn
Dood.

Ieder mens heeft een naam (gedicht uit 1974) van Zelda Misjkovski (1916-1984), dichteres uit een chassidische familie uit de Oekraïne. In 1926 naar Palestina verhuisd.

Ongemerkt, ongezien en ongehoord. Dat zei Micha Gelber. Ongemerkt, ongezien en ongehoord zijn hiervandaan zevenduizend mensen afgevoerd naar Westerbork. En vanuit Westerbork gingen de treinen naar Auschwitz, Sobibor, Theresienstadt en Bergen-Belsen. Naar de vernietigingskampen van de nazi’s.

De meeste mensen kwamen nooit meer terug.

Er waren ook kinderen bij: 686 kinderen, van 12 jaar of jonger. Ook kleuters en baby’s.
Zij hebben hun eigen gedenkteken. Het gedenkteken waar wij nu bijstaan, met hun namen.

Van Marianne Aandagt, die niet ouder werd dan 8 jaar, tot en met Jacob Zwart, een jongetje van 10. En al die 684 andere kinderen. Wij omarmen hen en noemen hun namen. Zo blijven zij voor altijd kinderen. Onze kinderen.

Waarom werden al die kinderen, samen met hun ouders, broers en zussen, opa’s en oma’s, en met al die anderen, weggevoerd en vermoord? Op die vraag is geen antwoord. Er is geen ‘waarom’. Ze hadden een gewoon leven, net als al die andere Rotterdammers. Het begon met woorden. Woorden die de weg plaveiden naar het kwaad.

Zij werden het slachtoffer van een misdadig regime. Een regime dat haat zaaide en discrimineerde, dat dacht te kunnen beslissen over leven en dood. Een regime dat gewetenloos was en vond dat de ene bevolkingsgroep beter was dan de andere.

Na de oorlog lag Europa in puin. 25 miljoen soldaten waren gesneuveld. 47 miljoen burgers waren omgekomen. En van die ene gruwelijke waarheid kon niet meer worden weggekeken: er waren 6 miljoen mensen vermoord in de concentratiekampen. Hoe moet je met zoiets verder leven? En hoe zorg je er voor dat zoiets nooit meer gebeurt?

In West-Europa leven we nog steeds in vrede. Daar mogen we dankbaar voor zijn. Zijn wij sterk genoeg om die vrede te bewaren en uit te dragen? Zijn we sterk genoeg om NEE te zeggen tegen discriminatie en haatzaaien?

Wereldwijd kunnen miljoenen mensen niet zijn wie ze willen zijn. Dat overkomt christenen, joden, moslims en hindoes. Vrouwen en meisjes worden in sommige landen als minderwaardig gezien. Zelfs in ons land, in onze democratische rechtsstaat, zijn er mensen die zichzelf beter vinden dan anderen.

Dat bewijst alleen maar dat zij niets geleerd hebben van de geschiedenis, en dat is pijnlijk. Zij kennen het verhaal niet achter dit monument, zij luisteren niet naar hun eigen geweten.

Daarom zijn verhalen zo belangrijk. Mensen die hun familieverhaal delen met jongere generaties. Daarom is herdenken zo belangrijk. Dit monument is de hoeksteen van ons geweten.

Niemand heeft de belangrijkste vraag over de oorlog nog kunnen beantwoorden. Nog steeds zijn er oorlogsgebieden en gewapende conflicten. Nog steeds leven miljoenen mensen in angst.

De slachtoffers die wij hier vandaag herdenken, vertellen ons dat vrede en veiligheid kostbaar zijn, en zeker niet vanzelfsprekend.

We luisteren naar hen met ons hoofd en met ons hart,
en als dat nodig is, noemen we hun namen, telkens weer. 

Vertellen we hun verhaal, telkens weer,
totdat iedereen het heeft gemerkt, gezien en gehoord.